, [], Whether a sin is aggravated by reason of the condition of the person against whom it is committed?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [32]Zou men tot een koning zeggen: Gij [33]Belial; tot de prinsen: Gij goddelozen! 32. Dat is, is het niet geoorloofd een koning of prins alzo toe te spreken, hoeveel temin van God alzo te spreken? Anders, zoudt gij hem [te weten God] verdoemen, als Hij tot een koning zegt: Gij boet, enz. Het woord verdoemen wordt hier weder ingevoegd uit vs.17. 33. Zie van dit woord Deut.13:13.